indicaties-baby
Baby’s kunnen een te korte tongriem hebben. Omdat de tong niet optimaal kan bewegen kan dit bij baby’s zorgen voor problemen met het drinken en slikken. Op latere leeftijd kan het leiden tot problemen met praten en zorgen voor een slechte hygiëne van de mond en gezondheid van de tanden.

Wat is een tongriem en wanneer is deze te kort?

Een tongriem (ook wel frenulum genoemd) is een plooi in het slijmvlies van de mond. Deze plooi bevindt zich midden onder de tong en verbindt de tong met de mondbodem. De functie van de tongriem is om de basis van de tong te stabiliseren.

Wanneer de tongriem de bewegingen van de tong beperkt spreken we over een te korte tongriem. Om te bepalen of een tongriem te kort is doet men een kort onderzoek van de tong. Hierbij beoordeelt men de tong en tongriem op een aantal uiterlijke kenmerken en worden er ook een aantal testen gedaan waarbij er gekeken wordt naar de beweeglijkheid en besturing van de tong.

Oorzaken van een te korte tongriem

Uit diverse recente onderzoeken blijkt dat de mogelijke oorzaken voor een te korte tongriem kunnen zijn:

  • genetische factoren
  • stress
  • voedingstekorten (foliumzuur en vitamine A)
  • omgevingsfactoren zoals de leeftijd de zwangere vrouw en de hoogte waarop iemand leeft
  • gebruik van cocaïne

Klachten en symptomen

Symptomen bij de baby:

  • Moeite met aanhappen tijdens de borstvoeding
  • Regelmatig loslaten van de tepel tijdens de borstvoeding en zwakke zuigkracht van de baby aan de tepel
  • Veel onrust tijdens drinken
  • Hoesten of verslikken tijdens drinkmomenten aan borst of fles
  • Klemmen of bijten in de tepel
  • Heel sterk en hard (pijnlijk) zuigen van baby aan de tepel
  • Snel weer honger hebben na de voeding
  • Zeer langdurige borstvoedingsmomenten
  • Klikkende geluiden maken tijdens het drinken aan de borst
  • Baby valt in slaap aan de borst na zeer kort drinkmoment
  • Slechte gewichtstoename of zelfs afvallen
  • Spruw in de mond van de baby
  • Veelvuldig huilen, snel geïrriteerde baby
  • Schreeuwend wakker worden
  • Winderigheid
  • Slapen met de mond open
  • Reflux (oprispingen)
  • Veelvuldig/overmatig kwijlen
  • Weigeren van een speen

Symptomen bij de moeder:

  • Gescheurde en/of bloedende tepels, eventueel met blaren
  • Tepels die de vorm van een lipstick hebben na het borstvoedingsmoment
  • Pijn en ongemak tijdens het geven van borstvoeding
  • Verstopte melkklieren
  • Borstontsteking
  • Spruw op tepels
  • Witte strepen op het puntje van de tepel
  • Frustratie, teleurstelling en ontmoedigd voelen tot het geven van borstvoeding

Wat doet een osteopaat bij een te korte tongriem

Niet alle baby’s die een te korte tongriem hebben ondervinden problemen met drinken of slikken. Wanneer de osteopaat na het onderzoek van de tong tot de conclusie komt dat de functie van de tong niet optimaal is zal er verder osteopathisch onderzoek plaatsvinden. Hierbij wordt onderzocht of er in het lichaam bewegingsbeperkingen aanwezig zijn die de functie van de tong beïnvloeden. Dit kan bijvoorbeeld een bewegingsbeperking zijn in het gebied waarlangs de zenuwen die de tong aansturen verlopen. Ook kunnen bewegingsbeperkingen elders in het lichaam een rol spelen in het ontstaan van de klachten.

Zo zijn bijvoorbeeld de borstkas en nek belangrijke regio’s die een grote invloed hebben op de mondbodem waaraan de tong verbonden zit. Een bewegingsbeperking in de bovenrug of nek kan op deze manier uiteindelijk dus ook voor functieproblemen van de tong zorgen.

De osteopaat zal de gevonden bewegingsbeperkingen die van invloed zijn op het functioneren van de tong behandelen. Daarnaast zal de osteopaat een aantal oefeningen meegeven voor thuis. Met deze oefeningen kunnen de ouders actief met hun kindje oefenen om de beweeglijkheid en de besturing van de tong te verbeteren. De osteopaat maakt alleen gebruik van zijn handen om zachte mobilisaties toe te passen. De doorbloeding wordt hierdoor geoptimaliseerd en het lichaam komt weer beter in balans. Het lichaamseigen zelfherstellend vermogen zal na de osteopathische behandeling op een natuurlijke manier verder werken aan het herstel.

In sommige gevallen treedt er ondanks de behandelingen geen verbetering op van de beweeglijkheid en functie van de tong. Mogelijk dat het klieven of laseren van de tongriem dan nog uitkomst biedt. De osteopaat zal de ouders hierover, indien nodig, van op de hoogte stellen.